Syndroom met chronische, diffuse pijn
afwezigheid van inflammatoire of structurele musculoskeletale abnormaliteiten
reeks symptomen zoals vermoeidheid, stemmings- en slaapstoornissen
twee belangrijke verschijnselen :
- veralgemeende chronische pijn
- diffuse gevoeligheid in bepaalde anatomische plaatsen (de 18 punten) :
- occiput : aan de suboccipitale spierinserties
- laag cervicaal : aan het anterior aspect van de intertransverse ruimte C5-C7
- trapezius : in het midden van de bovenste rand
- supraspinatus : aan de oorsprong boven de spina scapulae tegen de medialeboord
- 2de rib : thv de 2de costochondrale junctie
- laterale epicondylus humerus : 2 cm distaal van de epicondyli
- gluteaal : in de bovenste-buitenste kwadrant
- grote trochanter : posterior van de trochanter
- knieën : aan de mediale zijde dicht tegen de gewrichtslijn
er moet pijn zijn bij de betasting van deze gevoelige punten
pijn minstens 3 maand aan beide lichaamshelften, boven en onder de lenden en met axiale skeletale pijn
volgens de criteria van 1990 moeten 11/18 punten pijnlijk worden aangegeven
Controversiële aandoening : onzeker bestaan als een aparte eenheid.
Psychologische, neurologische of musculoskeletale aandoening ?
Overlap met symptomen van angst en depressie.
Bijkomende mogelijke symptomen :
- grotere vermoeibaarheid
- paresthesieën in vingers of tenen
- ´s morgens niet uitgeslapen zijn (stoornis van stadium IV non-REMslaap)
- hoofdpijn
- diffuse abdominale pijn, veranderd darmgedrag
- veranderde frequentie of urgentie bij het urineren
Behandeling :
zeer belangrijk op welke manier de aandoening wordt uitgelegd
veel patiënten leden onder teleurstelling, kregen een duw betreffende hun gevoel van eigenwaarde en vertrouwen
aërobe fitness training: geeft beterschap/kan de symptomen verslechten indien op een slechte manier aangewend
cognitieve gedragstherapie
empathie en bemoedigingen van arts en therapeuten zijn essentieel
ontstekingssweerders en cortisone helpen niet
zo min mogelijk pijnstillers tenzij voor het slapengaan
zwaardere pijnstillers helpen niet en leiden tot toxicomanie
velen ontwikkelen FM in de context van veel stress, zonder zelf voldoende hiervan bewust te zijn: een geschiedenis van aanvankelijk enorm goed een buitengewoon aantal taken aankunnen wordt vaak gezien in het begin, terwijl ze achteraf nog moeilijk normale taken aankunnen
de aandoening is niet imaginair
kan veroorzaakt worden door iets waar de patiënt geen controle over heeft
is nooit levensbedreigend
vroege psychosociale problemen kunnen een rol spelen in de verhoogde kwetsbaarheid in FM-patiënten
Prognose :
beter bij jongere personen met minder hoge pijnscores bij het begin van de behandeling
soms belangrijk functioneel gehandicapt als topje van de ijsberg
geruststelling, opvoeding en attentie op fysiek welzijn is cruciaal
eens de chronische klachten bestaan zelden complete en blijvende remissie